Rechtenbenadering
Iedereen heeft recht op een menswaardig leven. Dit is ook zo verankerd in de grondwet:
Zie grondwet tekst...
Art. 23: Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen. Die rechten omvatten inzonderheid :
- het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
- het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand;
- het recht op een behoorlijke huisvesting;
- het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
- het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing;
- het recht op gezinsbijslagen.
In het Algemeen Verslag over de Armoede geven mensen in armoede volgende 10 rechten aan als noodzakelijk voor een menswaardig bestaan: het recht op participatie, maatschappelijke dienstverlening, gezin, rechtsbedeling, cultuur, inkomen, onderwijs, werk, huisvesting en gezondheidszorg.
Sterk sociaal werk neemt grondrechten als een referentie en handelingskader. Hierbij kunnen grondrechten dienen als een toetsingsinstrument: zijn alle rechten gerealiseerd? Belangrijk hierbij is dat je de mens voor je ziet als een persoon die rechten heeft. Als deze rechten niet worden vervuld, dan wordt deze persoon onrecht aangedaan.
“Wanneer cliënten bij mij langskomen, weet ik dat zij bijna allemaal een te beperkt inkomen hebben om menswaardig te leven. Dan is het belangrijk dat ik samen met hen kijk welke rechten we nog kunnen realiseren.”
Grondrechten zijn niet enkel een toetsingsinstrument in de hulpverlening. Het zou ook een streefdoel moeten zijn, opdat de samenleving minder ongelijkheid en meer rechtvaardigheid realiseert. Er ligt een belangrijke rol bij hulpverleners om te signaleren wanneer men geconfronteerd wordt met onrecht.
“Als maatschappelijk werker ben je de schakel tussen je cliënten en de beleidsmedewerkers in je gemeente. Hoe moeilijk dat ook is, moeten wij proberen die schakel te vertegenwoordigen en mensen daarin een stem te geven.”
“Het maakt me meer mens, het geeft mij het gevoel dat ik mee tel.”
Als hulpverlener word je geconfronteerd met onrechtvaardige situaties. Armoede tast de sociale grondrechten aan en vele mensen ervaren uitsluiting op verschillende levensdomeinen. Dit onrecht zien, vertrekken vanuit een rechtenperspectief en actief inzetten op deze rechten, kan een wezenlijk verschil maken in het leven van mensen in armoede. En dit op drie niveaus:
2.1 Effect op de verschillende levensdomeinen
Door in te zetten op de rechten die mensen hebben, kan je soms kleine, maar ook grote verbeteringen creëren op de verschillende levensdomeinen. Mensen hebben een stevige basis nodig en rechten realiseren is een hefboom om die basis te verstevigen.
Denk hierbij aan het wel of niet voldoende inkomen hebben, het toch aan vrije tijd kunnen doen, in een betere woning leven, kinderen wel op kamp kunnen sturen, een huurwaarborg krijgen om een woning te kunnen huren, een verhoogde tegemoetkoming zodat je wel naar de dokter kan, de minimale levering aardgas kan het verschil maken tussen warm of koud hebben in de winter, … Zo zijn er voor elk domein wel mogelijkheden die een wezenlijk verschil kunnen maken voor de betrokkene.
“Onverwacht heeft een consulent van VDAB mij een abonnement opgestuurd van De Lijn. Ze heeft daar zelf initiatief in genomen om dat aan te vragen en in orde te maken. Ze wist dat dat mij veel vooruit ging helpen. Solliciteren ging gemakkelijker, maar het gaf me ook meer comfort. Daarnaast heeft ze info opgezocht bij het OCMW. Ze is blijkbaar op iets gestoten waar ik recht op had, nl de huurwaarborg en leefloon. Door haar aanpak ben ik alleen kunnen gaan wonen en leefde ik niet meer op straat.”
“E. had blijkbaar al lang recht op een tegemoetkoming mindervaliden en liep daardoor veel geld mis. Eens dit in orde was, heeft ze haar schulden sneller kunnen afbetalen en is ze niet meer afhankelijk van haar schuldbemiddelaar.”
Bij iedereen, en dus ook bij mensen die in een moeilijke situatie leven, hebben de verschillende levensdomeinen een invloed op elkaar. Wanneer iemand in een slechte woning leeft, kan dit een effect hebben op de gezondheid, wat op zijn beurt weer een effect heeft op het wel of niet kunnen gaan werken,… Onrecht op één domein heeft vaak negatieve gevolgen op de andere. Maar omgekeerd kan dus ook: wanneer je een verschil maakt op één domein, kan dit ook positieve gevolgen hebben op andere levensdomeinen. Het realiseren van rechten is een hefboom om de invloed die deze levensdomeinen op elkaar hebben, op een positieve manier in gang te zetten.
“Sinds ik een keer mee ben kunnen gaan met een uitstap van het vrijetijdsloket heb ik ervaren dat mijn kinderen dat leuk vinden. Ik dacht vroeger dat ze enkel TV wilden kijken. Ze zijn ondertussen ook ingeschreven in een sportclub en hebben daar vriendjes. We zitten veel minder opgesloten thuis en ik voel mij nu ook meer ontspannen als mama.”
2.2 Effect op het emotioneel welzijn
Het onrecht benoemen en actief inzetten op rechten, kan het emotioneel welzijn van mensen bevorderen. Het heeft dus niet enkel een zichtbaar effect op het leven van je cliënten. Het heeft ook een, vaker onzichtbaar, effect op wat je cliënt voelt en denkt en hoe die in het leven staat.
“Ik ben iemand. Ik mag er zijn. Ik word gewaardeerd.”
“Je krijgt misschien toch het geld waardoor je op vakantie kan of een uitstap kan doen. Je hebt dat nodig om er eens tussenuit te zijn, het geeft je ademruimte, eens in een andere omgeving zijn, tot bezinnen komen, weg van de stress,… Ik geraak terug gemotiveerd om mijn situatie aan te pakken.”
In de huidige samenleving leeft er een discours dat sterk beschuldigend is ten aanzien van mensen die in armoede leven of om één of andere reden achterop geraakt zijn: ‘eigen schuld, dikke bult’ en ‘voor wat, hoort wat’. Wanneer je vooral geconfronteerd wordt met onrechtvaardige situaties en negatieve ervaringen, heeft dit discours een zware impact op het ‘zijn’ van mensen.
“Na al die jaren blijf je het gevoel hebben dat je er niet bij hoort. Dat is al van kinds af aan, je denkt dat je vrienden hebt, maar als puntje bij paaltje komt, dan heb je toch geen vrienden. Je hoort er precies nooit bij, je krijgt schulden, op sommige instanties, krijg je geen respect, je wil toch je fierheid behouden, maar er is toch ook dat schaamtegevoel.”
“Alsof je dingen niet mag verdienen.”
Als mensen geen rechten hebben, dan voelen ze zich niet goed in hun vel.
“Je wordt gepest op school. Ik had geen schone kleren, ik kon geen sport meedoen, ik was een buitenbeentje. Ze stuurden me naar het beroepsonderwijs, ze vroegen niet aan mij wat ik wou, maar zeiden: ‘je kan het niet en je mag het niet’. Als je je rechten niet kent, dan kan je er geen beroep op doen. Ik had geen eigen keuze, je bent een marionet, je bent een nummer.”
“Wanneer ik het gevoel heb geen rechten te hebben, blijf ik ter plaatse trappelen. De stress die ik heb door in een slechte woning te leven, te weinig inkomen te hebben, geen goede school voor mijn kinderen te vinden, weegt zwaar.”
Mensen aanspreken op de rechten die ze hebben en samen met hen op zoek gaan naar nog onvervulde rechten, maakt een heel groot verschil. Een recht ter sprake brengen waar ze zelf niet om vragen, creëert opening voor het verdere proces dat je samen gaat. Wanneer je dan ook nog eens het onrecht mee aanvecht en de belangen van die persoon behartigt, kan je ontzettend veel betekenen.
“Wanneer een hulpverlener zelf over rechten begint, voel ik mij opgelucht en geholpen. Ik ben niet de domme die niet weet waar ze recht op heeft en er dus niet achter heeft gevraagd. Het geeft mij vertrouwen, een goed gevoel. Ik voel mij gesteund en word gehoord en gezien. Ik sta er niet alleen voor.”
“Soms ben ik verontwaardigd als ik zie wat mensen allemaal moeten doorstaan. Als ik dat onrecht benoem en negatieve beslissingen mee aanvecht, zie ik dat mensen verrast zijn en het hen deugd doet dat iemand voor hen opkomt.”
Doordat je het onrecht benoemt en aantoont dat er een samenleving is die er niet in slaagt om de rechten van iedereen te verzekeren, dat er een wooncrisis is, dat vele administratieve procedures heel ingewikkeld zijn, … ontschuldig je mensen. Het geeft mensen ademruimte en rust om op een andere manier naar zichzelf en de situatie te kijken. Wanneer je de mensenrechten vanzelfsprekend vindt en dit ook zo uitdraagt naar je cliënten, voelen mensen zich minder een ‘profiteur’. Ze vragen net als anderen de zaken waar ze recht op hebben.
“Ik heb soms het gevoel dat ik moet gaan bedelen voor mijn rechten.”
De effecten gaan soms veel verder dan wat je op dat moment hebt bereikt. Hoewel het minder goed meetbaar is, kan het op langere termijn wel een enorm verschil betekenen in het leven van je cliënt. Zelfs als je rechten niet kunt verwezenlijken, kan je nog een verschil maken door samen op zoek te gaan. Je cliënt voelt dat hij er niet alleen voor staat. Het is niet te onderschatten hoeveel het betekent om mee te tellen, iets waard te zijn voor de hulpverlener, zich meer mens te voelen.
“Ik heb heel lang gedacht dat ik niets waard was, dat ik niet deugde. Door hulpverleners te ontmoeten die me op weg hielpen, is dit langzaam veranderd. Nu weet ik wat ik waard ben en ook al heb ik nu zelfs meer financiële problemen als toen, ik voel me beter bestand tegen de moeilijkheden, ik vind mijn weg wel. Ik durf nu wel hulp vragen als dat nodig is.”
2.3 Effect op de relatie cliënt – hulpverlener
Starten vanuit de mensenrechten, helpt je ook in jouw professionele relatie met de cliënt.
Door te focussen op onvervulde rechten en het onrecht dat hem is aangedaan, zie je de persoon voor je in een ander daglicht. Als je deze focus niet gebruikt, loop je al snel het gevaar dat je naar een persoon met problemen kijkt en gaandeweg enkel nog de problemen ziet, maar niet de krachten, de mogelijkheden en de onvervulde rechten. Dit is niet gemakkelijk. Hulpverleners voelen vaak het appèl van cliënten om zo snel mogelijk met een oplossing te komen voor een naar voor geschoven probleem.
In de hulpverlening is het zinvol en noodzakelijk om je cliënt niet enkel te leren kennen binnen één specifiek levensdomein, maar ook andere levensdomeinen bespreekbaar te maken. Wanneer je bv. iemand begeleidt naar een job, is het een meerwaarde om ook de gezinssituatie te kennen, te weten of die persoon vervoersmogelijkheden heeft, een goede woning heeft waar hij zich thuis voelt en zich kan opladen om naar het werk te gaan, … Niet alle cliënten laten het echter toe om over de andere levensdomeinen in gesprek te gaan. Door samen met je cliënt zijn rechten te bekijken, creëer je openingen om over meerdere levensdomeinen in gesprek te gaan. Je krijgt meer informatie over de leefsituatie en eventuele noden van je cliënt, wat het traject kan vergemakkelijken. Mogelijke oplossingen zullen duurzamer zijn.
“Dat maakt ook dat je het soms over andere thema’s kan hebben.”
“Ik vond dat mijn begeleiding nogal veel vragen stelde. Waarom moest ze weten hoe het met mijn kinderen was? Ik vond dat ze haar neus in mijn privé stak. Maar toen ze begon over het recht op een goede school, besefte ik achteraf dat ik eigenlijk toch veel over mijn kinderen vertelde. Ze wou het dus niet zomaar weten, ze wou ons echt vooruithelpen.”
Door samen op zoek te gaan naar rechten, vergroot je bovendien het vertrouwen dat de cliënt in je heeft. Vele cliënten hebben door een hoeveelheid aan negatieve ervaringen een opgebouwd wantrouwen ten aanzien van de dienst- en hulpverlening. Het is niet evident om als hulpverlener door deze weerstand en wantrouwen heen te gaan. Door een oprechte basishouding breng je vertrouwen. Dit positieve effect van vertrouwen is niet alleen merkbaar binnen je eigen professionele relatie, maar kan ook een invloed hebben bij contacten met andere diensten. Je kan de spiraal van wantrouwen verbreken. Daarboven krijgt je cliënt meer zelfvertrouwen om ook andere stappen vooruit te zetten. De cliënt voelt zich geen dossier, maar wordt gehoord als mens.
“Ik durf nu toch een telefoontje doen naar een andere dienst. Ik ga nu toch anders om met mijn kinderen.”
“Ik ben naar een CAW opvangcentrum geweest, omdat ik dakloos ben. Ik kan niet meer op mijn adres binnen en ben van daaruit doorverwezen naar het OCMW. Ik ben met een bang hartje gegaan, in het verleden had ik een slecht contact met een ander sociaal centrum. Die nieuwe maatschappelijk assistent heeft mij de eerste keer gevraagd wat mijn probleem is, ik zei: ‘Kijk maar in mijn dossier’, maar ze zei: ‘ik wil het van jou zelf horen’. Ze heeft de tijd genomen. Ze heeft mijn stempelgeld terug in orde gebracht. Dat heeft me terug vertrouwen gegeven in het OCMW. Mijn beeld naar dat OCMW is veranderd. Ze heeft mee gebeld naar veel diensten, … Ze heeft contact genomen met mijn collectieve schuldbemiddelaar die nooit goed communiceert en moeilijk bereikbaar is, … Ik heb ook meer zelfvertrouwen gekregen om de stap naar VDAB te kunnen zetten.”
“Ze doen moeite en ze zijn met mij bezig, dat geeft een andere kijk, dat buigt je wantrouwen om naar vertrouwen.”
“Onverwacht heeft een consulent van VDAB mij een abonnement opgestuurd van De Lijn. Dat was een klikmoment. Dat gaf me vertrouwen in haar. Ze heeft het beste met me voor.”
Maar zelfs al maak je maar een kleine stap, vele kleintjes maken een groot verschil. Ook al maak je het leven maar een tikje beter voor je cliënt, toch kan dit op een minder zichtbaar niveau een sneeuwbaleffect creëren.
“Door iets kleins te kunnen geven, maakt dat een groter vertrouwen. Dat doet veel voor je relatie.” “Door iets kleins te kunnen geven, maakt dat een groter vertrouwen. Dat doet veel voor je relatie.”
Zelfs als je geen enkel recht kan verwezenlijken, dan nog maakt samen op zoek gaan naar mogelijke rechten een wezenlijk verschil. Wanneer je dan uitkomt op een reden waarom men een bepaald recht niet kan bekomen, helpt het om dit te kaderen. Het niet kunnen vervullen van bepaalde rechten hoeft niet noodzakelijk een negatief effect te hebben op de relatie, maar hoe je ermee omgaat, is hierbij wel belangrijk.
“Je voelt dat ze met u bezig zijn. Je wordt geïnformeerd over je recht.”
“Ik krijg geen vrijetijdstoelage meer van het OCMW. Nochtans heb ik daar al een aantal jaren op kunnen rekenen. Ik vroeg mijn vrijetijdstoelage aan, maar kreeg dat plots niet meer. De hoofdverantwoordelijke heeft me heel duidelijk stap per stap uitgelegd waarom dat ik dat niet meer kreeg. Ik was gefrustreerd, maar die heeft mij duidelijk kunnen maken waarom het niet meer kon. Hij heeft mijn woede kunnen weg nemen. Ik weet nu waaraan en waaraf. Het is zo. Ik ben er niet mee akkoord, maar ik neem het wel aan om die reden. Ik heb nog nooit gehad dat iemand tijd maakt om me uit te leggen waarom niet.”
Hoewel het logisch lijkt om in een hulpverlening te focussen op de rechten, toch merken we dat dit niet voor iedereen even evident is. Een belangrijke eerste stap is om mensen te informeren over hun rechten. Zij die weten waar ze recht op hebben, stellen - wanneer de drempel niet te hoog is - zelf de vraag. Maar het is niet voldoende om enkel zij die de vraag stellen, te informeren. Net die groep met de grootste nood, zijn vaak het minst op de hoogte van de rechten en voordelen waar ze van kunnen genieten.
Daarboven is diezelfde groep vaak het geloof kwijtgespeeld. Mensen zijn zo vaak tussen de mazen van het net gevallen of kregen eerder beloftes te horen die niet werden waargemaakt. Dit maakt mensen wantrouwig. Vaak staan ze er alleen voor of wordt hen op zoveel domeinen tegelijk onrecht aangedaan dat ze alle geloof opgeven. Ze denken dan: “Het zal wel voor een ander zijn” of “Ik zal er wel geen recht op hebben”. Een belangrijke opgave ligt dan in het motiveren en ondersteunen van mensen om dit ongeloof om te buigen.
Het louter informeren en motiveren, is echter niet voldoende. Mensen moeten worden ondersteund bij het effectief realiseren van hun rechten. Tenslotte kan je maar aan individuele hulpverlening doen, als je ook oog hebt voor de structurele problemen. Het is belangrijk om het onrecht aan te vechten door te signaleren en het beleid op de hoogte te brengen van deze structurele problemen.
Rechtenbenadering moet echter meer zijn dan een ad hoc initiatief dat eenmalig of slechts af en toe plaats vindt. Rechtenbenadering is immers niet louter een methode. Het is een houding, een visie en een waarde waarbij men ervan uitgaat dat elke mens recht heeft op een menswaardig leven waarbij alle rechten vervuld zijn.
3.1 Informeren
Veel mensen kennen hun rechten niet, weten niet hoe ze er aan kunnen geraken of wat er bestaat om dat recht te bekomen. Denk bijvoorbeeld aan het recht op een goede woning. Velen beamen dat dit een basisrecht is, maar kunnen door de huidige wooncrisis geen kwaliteitsvolle en betaalbare woning vinden. Ze weten niet dat hiervoor sociale woningen, huursubsidies, OCMW-huurwaarborg, sociale verhuurkantoren,… bestaan. En al helemaal niet dat er diensten bestaan die deze rechten mee kunnen realiseren.
Soms is het niet mogelijk om een recht toe te kennen. Maar dan is een verstaanbare uitleg en je hiervan op de hoogte brengen al voldoende om zich minder uitgesloten te voelen.
“Als ze niet uitleggen waarom iets niet kan, dan denk ik: ‘waarom doe ik de moeite nog’. Ik heb vaak het gevoel dat je iets vraagt, maar dat je niets hoort en dat geeft me het gevoel van ‘wat doen ze hiermee’. Als ze uitleggen waarom niet, dan geven ze me het gevoel dat ik de moeite ben, maar dat het om bepaalde redenen niet ging.”
Het initiatief om mensen over hun rechten te informeren, zou bij een beleid en bij diensten moeten liggen. Bij voorkeur worden rechten automatisch toegekend, maar hier blijft een belangrijke rol om cliënten te informeren over de gevolgen en voordelen van deze automatische rechten.
Voor rechten die (nog) niet automatisch worden toegekend, kan je mensen proactief op hun rechten wijzen. Wacht niet tot mensen zelf de vraag stellen. Als ze niet weten dat iets bestaat, dan kunnen ze er ook niet achter vragen.
“Je moet eerst met een vraag afkomen en dan wordt je verder geholpen. Maar je weet niet waar je allemaal recht op hebt.”
“Ik had blijkbaar recht op een IGO (inkomensgarantie voor ouderen). Ik wist dit niet en heb daardoor heel veel dingen gelaten. Ik leef in een ongelooflijk kleine studio en het is elke dag puzzelen. Als iemand mij al eerder had verteld over IGO, had ik vandaag waarschijnlijk een ander leven gehad.”
“Er zijn wijkgezondheidscentra, die zijn gratis, maar ik had er nog nooit van gehoord.”
“Ik heb recht op een vermindering van gas en elektriciteit, maar dat wist ik niet, het zou toch automatisch moeten zijn.”
Je cliënt informeren. Het lijkt eenvoudig, maar let toch op een aantal zaken.
Zet zelf de eerste stap om informatie te geven. Naast het niet weten, is er vaak een drempel die men over moet om informatie te durven vragen. Verlaag mee die drempel.
“Ik zou dat niet durven. Ik ben bang dat ik de uitleg niet ga verstaan of dat ze me gaan afwijzen, dat ze gaan zeggen dat ik er om bepaalde redenen geen recht op heb.”
“Voor veel mensen is dat lastig om dat zelf te vragen. Soms weet je wel dat je er recht op hebt, maar heb je het gevoel dat je moet vechten om het te krijgen.”
“Ik ging al jaren naar het OCMW, ik had nog nooit gehoord van de vrijetijdstoelage, maar ik kreeg dat te horen via Recht-Op. Toen kon ik het aanvragen bij het OCMW. Mijn maatschappelijk assistent heeft mij dat nooit gezegd. En zelf zou ik niet begonnen zijn over ontspanning, want dat was wel het laatste waar ik aan dacht.”
“Soms heb je het gevoel ‘ik ga het niet vragen’, want soms hebben ze een bepaalde uitleg gegeven, waaruit je zelf opmaakt ‘ik zal er wel geen recht op hebben’.”
Zorg in ieder geval dat de informatie die je geeft correct is. Regels en voorwaarden veranderen soms, dus ga na of de informatie die je hebt nog up to date is. Je kan beter aangeven dat je bepaalde informatie moet navragen, dan verkeerde informatie mee te geven. Vermijd dat je client weer ergens op een muur botst. Wees heel voorzichtig als je niet zeker bent van de informatie die je hebt. Niemand is alwetend, dus als je het zelf niet weet, ga dan op zoek naar partners die wel de juiste informatie kunnen geven. Er bestaan ook websites die je op weg kunnen helpen.
“Ze kunnen ook zeggen, ik ga eens informeren bij mijn collega’s, zodra ik het weet breng ik je op de hoogte via brief/tel/op afspraak, om te overleggen. Het kan dat ze niet alles weten.”
Zorg minstens dat je weet waarvoor mensen bij je eigen dienst terecht kunnen, wat de voorwaarden zijn en/of hoe de procedure verloopt. Maar hou een brede waaier voor ogen en probeer ook te informeren over onvervulde rechten op andere levensdomeinen.
“Als iemand bij mij in VDAB op gesprek komt, vind ik het belangrijk om niet alleen te informeren over de mogelijke opleidingen en jobs, maar ook over het recht op een goede woning, op een goede school voor de kinderen, op drinkwater en voeding, de basisrechten.”
Geef niet enkel informatie over het recht op zich, maar ook over de gevolgen, de procedures, de voorwaarden, het kader, de eventuele afgeleide rechten en plichten. Zoek ook info op over deze plichten die aan sommige rechten verbonden zijn. Hou rekening met mogelijke ongewenste effecten. Zo kan er bij een aanvraag van een huursubsidie controle zijn van de huurwoning. Als mensen dan een ongeschikte woning huren, kan dit net hun probleem vergroten, bijvoorbeeld ze dreigen uit huis gezet te worden. Bij informatie over een opleiding die men kan volgen, is het belangrijk om na te gaan welke de gevolgen zijn als de opleiding toch niet geschikt blijkt te zijn of om één of andere reden niet haalbaar blijkt om deze vol te houden.
“Organisaties zouden duidelijkheid moeten scheppen over de gevolgen als je niet meedoet.”
“Om een recht te bekomen, moet je aan enkele voorwaarden voldoen. Bij een installatiepremie is het belangrijk om te vertellen dat je hier maar één keer in je leven recht op hebt. Het is belangrijk dat dit duidelijk wordt verteld.”
Informeren is maatwerk, zorg dat je de informatie geeft op een manier die de cliënt begrijpt. Niet iedereen is gebaat met dezelfde uitleg. Voor de ene is weten dat iets bestaat al voldoende, de andere heeft nood aan meer begeleiding. Wees ook kritisch ten aanzien van de informatiekanalen die het beleid of je eigen dienst inschakelt. Is dit het juiste kanaal? Komt de informatie tot bij de mensen? Vaak zien we dat de kanalen die gebruikt worden (bv folders, websites), net die kanalen zijn die het minst toegankelijk zijn voor die groepen die deze rechten het meest nodig hebben.
“Ze zeggen tegen mij dat er meer informatie te vinden is op hun website. Maar ik vind mijn weg niet op het internet. En naar een webpunt gaan om mij te laten helpen? Ik weet het niet. Ik schaam mij voor mijn situatie.”
Ga ook bewust om met je eigen referentiekader en ga er niet te snel van uit dat wat jij weet, ook datgene is dat de andere weet. Check dus voldoende af of de persoon voor jou het goed begrepen heeft en je het dus goed hebt uitgelegd.
Ook als iemand er (nog) geen recht op heeft, kan het nuttig zijn om dit recht al ter sprake te brengen. Het onrecht benoemen en uitleggen waarom iets (nog) niet haalbaar is, is een meerwaarde. Net als een recht dat later bekomen kan worden, al te benoemen om zo de zorgen of stress die er zijn, weg te nemen.
“Uw maatschappelijk assistent kan hier toch het verschil maken, zeggen waar ik recht op heb en de aanvraag doen. Als het potje dan leeg is, heb ik toch iemand die me gewezen heeft op het recht en het de moeite voor me vond om de aanvraag te doen.”
“Mijne middelste zit in ASO, de slimste van allemaal, ik maak me nu al zorgen hoe ik hem verder kan laten studeren, ik heb schrik dat ik te weinig centen zal hebben.”
3.2 Motiveren
Vele mensen kennen hun rechten niet, maar velen zijn ook het geloof in hun rechten kwijtgespeeld. Mensen zijn zo vaak tussen de mazen van het net gevallen of kregen eerder beloftes te horen die niet werden waargemaakt. Dit maakt hen wantrouwig. Vaak staan ze er alleen voor of wordt hen op zoveel domeinen tegelijk onrecht aangedaan dat ze alle geloof opgeven. Ze denken dan “Het zal wel voor een ander zijn” of “Ik zal er wel geen recht op hebben”.
Daardoor zijn er ook wel eens cliënten die al jarenlang ergens recht op hebben, maar het niet eerder aanvroegen. Dit is grotendeels te wijten aan het gebrek aan info en ondersteuning, maar ook omdat men zich al zo vaak uitgesloten gevoeld heeft en de verbinding met rechten en de samenleving stilaan kwijtgespeeld is. Wanneer je het gevoel hebt dat niemand oog heeft voor de problemen waar je mee kampt of dat anderen jouw problemen toekennen aan je eigen schuld, is het heel moeilijk om hulp te durven vragen.
“Misschien heb ik nog wel rechten die ik gewoon niet weet, maar ik heb schrik om naar het OCMW te gaan. Gaan ze daar niet zeggen dat ik maar moet gaan werken?”
Met louter informeren, kom je er vaak niet. Je moet cliënten motiveren en ondersteunen om drempels te overwinnen. Zeker bij mensen die al veel negatieve ervaringen hebben of het wantrouwen van generatie op generatie doorgeven, is het een belangrijk aandachtspunt. Motiveren is net dat duwtje geven dat mensen overtuigt om, na keer op keer tegen een muur of op onbegrip te stuiten, toch hun recht te vragen en af te dwingen. Het vooruitzicht dat het deze keer moet lukken, de beloofde steun aan de zijlijn, iemand die er wel in gelooft en positieve ervaringen kan voorleggen.
- Laat je cliënt voelen dat die nog rechten heeft, dat hij/zij meetelt, er toe doet.
- Moedig je cliënt aan
- Behartig de belangen van je cliënt en kom mee op voor zijn rechten. Wanneer mensen zodanig in de put zitten, geen uitweg meer zien en de ene teleurstelling na de andere moeten verwerken, hebben mensen niet meer de energie om de strijd voor een recht aan te gaan.
- Heb aandacht voor het ongeloof en wantrouwen
- Bij sommige cliënten moet je de informatie vaak genoeg herhalen, omdat door het mechanisme van wantrouwen en ongeloof deze informatie niet van de eerste keer binnendringt
- Maak tijd om te ontschuldigen. Sommige cliënten hebben te vaak gehoord dat ze zelf aan de oorzaak liggen van hun situatie. Het helpt als je hen kan overtuigen dat ze recht hebben op steun om hun weg te vinden in het doolhof van rechten en plichten, dat hulpverleners ook met vallen en opstaan hebben geleerd om daar hun weg in te vinden
- Geef ruimte om stoom af te blazen
- Ondersteun je cliënt
- Wees mee verontwaardigd. Soms denken mensen dat wat hun overkomt ‘normaal’ is. Mee verontwaardigd zijn, geeft aan dat je begaan bent met het welzijn van je cliënt en dat het aangedane onrecht niet normaal is. Het sterkt je als hulpverlener om te blijven vechten voor een betere situatie van je client. Je hoeft je niet altijd neer te leggen bij een neen. Verontwaardiging levert soms krachtige pleidooien op
“Wanneer cliënten kwaad worden, laat ik ze vaak even doen. Ik zeg dat ik akkoord ben met die frustraties, maar bekijk dan samen ‘wat gaan we toch doen met deze situatie’.”
“Het gezin S. is eindelijk met 3 kinderen van een tweekamerflat kunnen verhuizen naar een gezinswoning. Ze hebben recht op een huursubsidie die deze verhuis voor hen betaalbaar moet houden. Bij het controlebezoek loopt het mis. De ruime eetkeuken wordt niet als een volwaardige eetkamer beschouwd. Samen met het gezin vechten we deze beslissing aan. De reglementering is in deze situatie zo wereldvreemd dat 3 slaapkamers niet als een verbetering worden beschouwd, terwijl de 3 kinderen eerder achter een gordijn in de woonkamer sliepen. Geen huursubsidie stort dit gezin nog dieper in de schulden. Een neen heb je, een ja kan je krijgen. We houden samen een sterk pleidooi om van de regels af te wijken en vragen om dit gezin een kans op een nieuwe start te bieden. Enkele spannende weken later wordt een afwijking toegestaan.”
3.3 Realiseren
Als we mensen hun rechten meer willen laten opnemen, zullen er bij een grote groep van mensen ook acties nodig zijn die inzetten op het effectief realiseren en opnemen van deze rechten.
Niet alle rechten zijn even toegankelijk. Denk aan de ingewikkelde administratieve procedures die je moet volgen, voorwaarden waar je aan moet voldoen, tussenstappen die je in orde moet brengen, wachtlijsten, … . Vele cliënten hebben niet de moed om doorheen deze mallemolen te gaan. Ze zijn al te vaak afgewezen, weten niet welke stappen ze moeten zetten of het ontbreekt hen aan energie om alle stappen te volbrengen. Als je echt het verschil wil maken, dan is het belangrijk om ook te ondersteunen bij het realiseren van rechten. Ook nu geldt weer dat dit maatwerk is.
“Ik bots er steeds tegen. Om een uitweg te vinden, moet ik alle papieren, goed ingevuld met blauwe inkt, op een dienblad bezorgen. Liefst nog omhuld met een gouden ring.”
De mate van ondersteuning kan gaan van weinig/geen ondersteuning, waarbij je er op let dat je geen taken uit handen van je cliënt neemt die deze zelf kan zetten, tot een intensieve ondersteuning. Naast informeren en motiveren kan dit gaan over het uitzoeken welke stappen nodig zijn, samen bellen en op stap gaan, bemiddelen bij diensten en overheid om rechten te bekomen, de cliënt voorbereiden op eventuele gesprekken die nodig zijn, administratieve procedures doorlopen, vragenlijsten invullen, misverstanden bij een eventuele weigering blootleggen, … .
“Om te onderzoeken of ik recht had op een tegemoetkoming van FOD moest ik langs een controledokter. Ik was hier heel zenuwachtig voor. Als ik foute antwoorden geef, zou dat dan betekenen dat ik er geen recht op heb? De assistent van De Voorzorg bereidde dit gesprek samen met mij voor. We deden een rollenspel. Uiteindelijk was het een goed gesprek bij de controledokter en heb ik de tegemoetkoming gekregen. Ik weet niet of het mij zonder haar gelukt zou zijn.”
Ga hier bewust mee om en probeer kritisch te kijken naar afhankelijkheid die in vele diensten en wetgeving gecreëerd wordt. De ervaring leert dat je vandaag nog steeds meer gedaan krijgt als er een hulpverlener bij betrokken is.
“Als ik bel voor iets en ik noem mijn naam, gebeurt het heel vaak dat het onmiddellijk geweigerd wordt. Als ik dan 10 minuten later bel en me voorstel als de maatschappelijk assistent dan is het in 1,2,3 geregeld.”
“Je moet altijd iemand mee pakken of ze lopen over uw hoofd. Dat is niet leuk dat ik altijd iemand moet mee pakken om mijn rechten te krijgen.”
“Ik ben vrijwilliger in het project budgetgidsen van Samenlevingsopbouw. Ik wijs mensen op hun rechten en zorg er mee voor dat die in orde komen. Als ik zelf iets wil bekomen bij mijn schuldbemiddelaar, dan lukt mij dat nog steeds niet.”
Wat je opneemt, is dus bij elke cliënt anders. Vertrek elke keer terug van de unieke situatie, zonder je ervaring in de andere situaties links te laten liggen.
Indien je de nodige ondersteuning niet zelf kan bieden, zorg dan voor een warme doorverwijzing, maar bekijk in eerste instantie wat je zelf kan opnemen. Om een cliënt te ondersteunen om een recht te realiseren, moet je niet noodzakelijk alle stappen kennen. Je kan ook samen uitzoeken wat dient te gebeuren en deze stappen samen zetten.
Minimaal bied je dus zeker aan om de rechten te realiseren die binnen je eigen dienst mogelijk zijn (bv vanuit het OCMW onderzoek je het recht op leefloon, huurwaarborg,… maar ook het recht op vrijetijdstoelage, enz.. Of bij het toekennen van een verhoogde tegemoetkoming bij het ziekenfonds, kan je ook een vermindering op een busabonnement mee realiseren en de persoon informeren over de voordelen die verbonden zijn aan de verhoogde tegemoetkoming).
Idealiter vertrek je niet enkel van de rechten die je eigen dienst aanbiedt, maar heb je ook oog voor de rechten die niet rechtsreeks verbonden zijn aan je dienst. De verwevenheid van problemen maakt dat je soms bepaalde rechten in een ander levensdomein in orde moet maken om een positief effect te zien in het levensdomein waar jij als hulpverlener aan de slag bent. Denk dus af en toe buiten je kaders en vertrek vanuit de persoon die voor je zit.
Hulpverlener: “Als mensen verhuizen, is er soms even paniek dat ik niet meer hun maatschappelijk assistent ben, maar ik ga dan mee of bel samen naar het nieuwe OCMW. En ik zeg tegen mijn cliënt: ‘maar ook al ben je verhuisd, je mag nog wel eens bij me langs komen’. Maar ik zeg ook dat het andere OCMW ook wel goede assistenten gaat hebben. Soms ga ik mee om erachter te zitten of ze het wel doen. Ik ben mee geweest met iemand die collectieve schuldbemiddeling had, ze doen daarbij geen budgetbeheer, dat doen ze niet meer bij OCMW Merksem. Ze mocht dan daar toch wel naartoe komen met haar papieren.”
“Als maatschappelijk werker heb je twee keuzes. Je kan ofwel vertrekken vanuit een wetgeving, het aanbod van rechten en plichten dat je binnen je dienst hebt. Je kan dan onderzoeken of je cliënt past in één van die hokjes. Maar je kan ook kiezen om te vertrekken vanuit de cliënt en zijn noden. En alle wetgeving en aanbod dat er is, zien als een brede waaier die je probeert in te zetten om de noden van je cliënt in te lossen.”
Durf ook creatief omgaan met rechten of met de voorwaarden die ingelost moeten zijn om een recht te bekomen. De meeste wetgeving is heel duidelijk, maar soms heb je ruimte om vrij te interpreteren. Ook wanneer de wetgeving heel duidelijk is, kan het helpen om met een sterk pleidooi een afwijking te vragen.
“Een paar jaar geleden ging mijn verwarmingsketel stuk. Ik wist dat er zoiets bestond als een energielening waar ik normaal recht op had. Ik heb dan zelf gemaild naar de organisatie die die leningen toekent om te vragen wat ik juist moest doen, maar ik kreeg al snel een mail terug dat ik geen lening kon krijgen. Na een hele winter in de kou te zitten, besloot ik om toch nog maar eens een poging te wagen, maar weer werd de lening snel geweigerd. Helemaal gefrustreerd vertelde ik mijn verhaal aan een vriendin die in de hulpverlening werkt. Na een paar dagen kreeg ik een telefoontje van haar collega. Die vertelde me dat mijn vriendin haar had aangesproken en ze vroeg of zij een poging mocht wagen. De moeilijkheden waar ik op botste, pasten binnen een project waar zij aan werkte en mij helpen, zou ook haar helpen bij haar project. Ook al had ik de hoop al lang opgegeven, ik gaf haar toch toestemming om te kijken wat ze kon doen. Ik kreeg al snel bericht van haar wat ik allemaal in orde moest maken van documenten en hoe ik de aanvraag officieel moest indienen. Toen het voor de derde keer geweigerd werd, is zij gaan rondbellen en bemiddelen en na een tijdje kreeg ik dan toch de verlossende boodschap dat de lening werd goedgekeurd en kon ik eindelijk na 2 koude winters een nieuwe verwarmingsketel kopen.”
Ga soms op zoek naar rechten die je vrij snel en gemakkelijk in orde kan krijgen. Hierdoor win je vertrouwen, geef je mensen ademruimte, het gevoel dat ze er mogen zijn, net zoals jij en ik. De winst die je hiermee boekt in je professionele relatie is noodzakelijk om verdere stappen te kunnen zetten.
3.4 Signaleren
Hulpverleners zijn de voelsprieten in de samenleving. Ze voelen dag in dag uit wat de obstakels zijn om aan rechten te komen, waar de bottlenecks zitten, wat zou kunnen helpen om sneller en efficiënter tot rechten te komen. Kortom wat nodig is om rechten bij cliënten te waarborgen. Als hulpverleners alert zijn, kunnen ze blootleggen welk onrecht er is, welke groepen moeilijk tot hun rechten komen.
Zelfs als je in een individuele situatie niet kan wegen en de onmacht groot is, kan je toch een verschil maken. Een signaal geven dat een bepaalde situatie of aanpak uitsluiting bevordert, doet ook cliënten het bredere geheel zien. Het biedt de kans tot solidariteit als het probleem op een hoger niveau wordt aangekaart.
“Als ik er zelf niet beter van wordt, dan kan ik de miserie van degenen die achter mij komen mee helpen vermijden.”
Het is dan ook belangrijk om blijvend de vinger aan de pols te houden en onrechtvaardigheid aan te klagen. Deze signaalfunctie zien we als één van de krachtlijnen van het sociaal werk. Op de sociaalwerk-conferentie in 2018 werd de politiserende functie terecht terug meer naar de voorgrond gebracht. Het is dan ook belangrijk dat je als hulpverlener een manier zoekt om die signalen op te vangen, te bundelen en door te geven. Het kan helpen om in je organisatie na te denken waar en wanneer je met deze signalen terecht kan.
“Als ik merk dat heel veel van de gezinnen die ik begeleid moeilijk een kwaliteitsvolle en betaalbare woning vinden, kan ik blijvend mijn energie steken in het zo goed mogelijk ondersteunen van deze gezinnen. Maar je kan maar individuele hulpverlening doen, als je ook signaleert dat er een tekort is aan goede en betaalbare woningen. Het is dan belangrijk dat je hierover met je collega’s en teamhoofd over in gesprek kan gaan.”
Rechtenbenadering is een belangrijk aspect van een oprechte generalistische basishouding. Maar ook al ben je als hulpverlener overtuigd van het belang en geef je hier aandacht aan, het is niet altijd evident om met dit onrecht om te gaan en de rechten effectief gerealiseerd te krijgen. Soms zit er spanning op de relatie of het wetgevend kader, kom je terecht in een ethisch dilemma of trap je in een valkuil. Elke hulpverlener start een begeleiding op met nieuwe moed, energie en goede bedoelingen, maar toch slaagt niet iedereen er in om vanuit een rechtenbenadering een verschil te betekenen. Een stap in de goede richting is om de valkuilen te kennen en hier bewust mee om te gaan.
“Ik weet dat het belangrijk is om oog te hebben voor de rechten en te starten met het creëren van een stevige basis. Maar toch zag ik niet dat mijn cliënt een enorme weerstand en wantrouwen had, waardoor ik niet wist wat er allemaal speelde. Vandaar stelde ik een traject voor die hij blindelings volgde. Ik dacht dat het in kannen en kruiken was, maar na enkele maanden kwam alles naar boven en ontplofte de bom.”
Lees verder...
Door de tendensen ‘resultaatsfinanciering, snelle doorstroom,…’ bestaat de kans dat men zich vooral richt en bezighoudt met de zichtbare effecten op de verschillende levensdomeinen. Afvinken of mensen wel of niet recht hebben op, gaat voorbij aan de ongelijke toegang tot rechten die zich in het zijn van mensen nestelt en hun eigenwaarde en zelfvertrouwen aantast. Door deze resultaatsfinanciering kan men zich soms ook verliezen in het einddoel dat de organisatie naar voor schuift. Men is loyaal naar de missie, wilt graag goede trajecten afleveren en gaat daardoor voorbij aan de stappen die nodig zijn vooraleer men kan toewerken naar dit einddoel. Het is niet gemakkelijk om als hulpverlener het gevoel te hebben dat je er niet in slaagt om de missie te volbrengen. Maar net om op een duurzame manier tot die missie te komen, is het belangrijk oog te hebben voor stappen die nodig zijn, maar in eerste instantie niet gelinkt zijn aan de missie van de organisatie. Zonder al deze stappen zelf te moeten inlossen, is het wel belangrijk om rekening te houden met de verschillende levensdomeinen en op zoek te gaan naar organisaties die hierbij kunnen helpen indien je het zelf niet kan opnemen. Verlies jezelf dus niet in het uiteindelijke doel, maar zie ook de tussenstappen. En weet dat elke stap een stap in de goede richting kan zijn. Maak deze tussenstappen zichtbaar en zie ze als een succes.
“Als ik met nieuwe startende collega’s een gesprek heb, hoor ik wel eens ‘Is dat ook al een probleem waar wij ons mee moeten bezighouden?’. Ik zeg dan: ‘Nee, dat is niet persé iets waar jij met bezig moet zijn, maar waar wel de mensen met wie je werkt met bezig zijn. Dus je moet hier op zijn minst van op de hoogte zijn en rekening mee houden.”
“Leerkrachten zijn er om kinderen iets bij te brengen, om kennis over te dragen en dingen aan te leren. Wanneer kinderen in armoede leven en in een te grote stresssituatie zitten, is het soms onmogelijk ruimte te vinden om de nieuwe leerstof toe te laten. Het is dan belangrijk dat de school oog heeft voor die stress en inziet dat er ondersteuning nodig is op de andere levensdomeinen opdat de schoolloopbaan beter kan verlopen.”
Je kan een appèl voelen van je cliënt om zo snel als kan met een oplossing te komen voor het naar voor geschoven probleem. Hierdoor verwaarloos je om breder te kijken, uit het probleem te stappen en te kijken naar de onvervulde rechten. Je zit dan met een spanning tussen effecten op korte en lange termijn. Toch is geduld vaak een noodzakelijke stap om tot meer duurzame oplossingen te komen en de client zijn autonomie te laten behouden. Je loopt het gevaar om voortdurend brandjes te blussen en nooit aan de kern van de problemen toe te komen als je te grote stappen wil zetten.
“Ik had iemand al een langere tijd in begeleiding. We waren al een tijd samen op weg, heel resultaatsgericht rond één levensdomein. Op een dag stond hij aan mijn bureau en vertelde dat hij de volgende dag uit huis gezet werd. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik wist wel dat hij het moeilijk had, maar had dit niet zien aankomen omdat ik te weinig oog heb gehad voor de context.”
Dit in combinatie met de stijgende werkdruk, het steeds meer registreren en vervullen van administratieve taken, maakt dat de rechtenbenadering onder druk komt te staan. Toch vragen we om terug te gaan naar de kern van hulpverlening, naar de essentie. En daar zitten de rechten in vervuld. Het informeren over de rechten, het motiveren en realiseren zijn dan belangrijke processen, maar ook het signaleren mag hier niet over het hoofd gezien worden.
Doordat je vanuit de hulpverlening zo gewoon bent om met problemen geconfronteerd te worden, ga je soms onbedoeld voorbij aan het onrecht dat wordt aangedaan. Het mag nooit normaal aanvoelen dat gezinnen in een slechte woning leven, dat mensen een inkomen hebben onder de armoedegrens, dat men niet naar de dokter kan gaan omdat er geen geld is, … . Steeds oog hebben voor de emotionele impact van het gebrek aan deze rechten, is heel belangrijk. Als je al verschillende jaren in het werkveld staat, is het een valkuil om hier aan voorbij te gaan. Zeker wanneer de cliënt zelf ook zijn gevoelens en problemen voor jou verborgen houdt.
Anderzijds zien we dat vele hulpverleners worstelen met het onrecht dat ze zien. Sommigen voelen de onmacht, anderen gaan vanuit die onmacht zelf rechten beginnen vervullen. Door te focussen op het verwezenlijken van rechten kan je samen met je client uit het oog verliezen waar de oorzaken liggen van de onvervulde rechten. Je lost voortdurend de onvolkomenheden van de samenleving op, je verzuimt om de autonomie van de client te versterken opdat hij in de toekomst zelf stappen kan zetten, terwijl dit geen duurzame oplossing biedt (bv. boterhammen smeren voor de kinderen die met een lege boterhammendoos naar school gaan in de plaats van aanklagen dat er niet voldoende inkomen is om zelf in de basishoeften te voorzien, eigen woning verhuren aan een cliënt die op straat terecht komt in de plaats van aanklagen dat die persoon zelf niet de mogelijkheid heeft om een woning te huren , … ). Ook daar moet een manier voor gevonden worden om er op een gezonde en professionele manier mee om te gaan. Ook hier kan de signaalfunctie een belangrijke hefboom zijn.
Rechten zijn heel vergankelijk en complex. Het is een doolhof waar je zelf als hulpverlener soms in vastzit. Het is niet zo eenvoudig om enerzijds je weg hierin te vinden, anderzijds om om te gaan met het gevoel dat je het zelf ook allemaal niet weet en kent. Er wordt soms verwacht van de hulpverlener dat hij de expert is. Sommigen kunnen zich hierdoor verliezen in het alles willen kennen en weten. Omdat het zo ingewikkeld in elkaar zit, maar bovenal omdat elke situatie uniek is en je het meeste bereikt wanneer je samen met je cliënt vertrekt vanuit zijn noden en mogelijkheden, zet je beter in op het aanscherpen van je vaardigheden om je weg te vinden, dan in het aanscherpen van je kennis. Uiteraard is het wel een meerwaarde om een aantal basisrechten en procedures gewoon ook te kennen.
Interessante achtergrondinformatie bij het thema rechtenbenadering: relevante artikels, cijfers, linken naar websites, enzovoort.
Op deze pagina worden extra filmfragmenten en socio-artistieke werken (woord en beeld) aangeboden. Hiermee kan ook aan de slag gegaan worden tijdens een intervisie, vorming, klasgesprek, ...